Affinität
- IPA: /afiniˈtɛːt/
- Af·fi·ni·tät
Affinität v
- (scheikunde), (natuurkunde) affiniteit
- (wiskunde) gelijkenis zonder inachtneming van de isogonale conformiteit.
- (sociologie) aantrekkingskracht die mensen op elkaar uitoefenen.
- (antropologie) verwantschapsrelatie die gebaseerd is op huwelijk of bondgenootschap.
- (taalkunde) gelijkenis tussen onverwante talen of tussen semantisch gelijkaardige woorden.
- (bedrijfskunde) maat om het aandeel van één doelgroep van alle gebruikers van één medium aan te geven.
- (textielindustrie) maat voor de opnamecapaciteit van verfstoffen bij textielgrondstoffen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Affinität | die Affinitäten |
genitief | der Affinität | der Affinitäten |
datief | der Affinität | den Affinitäten |
accusatief | die Affinität | die Affinitäten |