Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ado·nai
Woordherkomst en -opbouw

Eigennaam

Adonai m

  1. (religie) mijn Heer, Heer, de naam waarmee God in de Bijbel 425 keer wordt aangeduid (Gen. 15:2 +, Ex. 4:10 +, Num. 14:17, Deut. 3:24 +, Joz. 7:7 +, Recht. 6:15 +, 2 Sam. 7:18 +, 1 Kon. 2:26 +, 2 Kon. 7:6 +, Jes. 3:15 +, Jer. 1:6 +, Ez. 2:4 +, Am. 1:8 +, Ob. 1, Mi. 1:2, Hab. 3:19, Sef. 1:7, Zach. 9:4 +, Mal. 1:12 +, Ps. 2:4 +, Job 28:28, Klaagl. 1:14 +, Dan. 1:2 +, Ezra 10:3, Neh. 1:11)
  2. (religie) Heer, God of Eeuwige, het woord dat wordt gelezen (qeree) in plaats van de vier letters (tetragrammaton) JHWH, de eigennaam van de God van Israël, die niet mag worden uitgeschreven of uitgesproken
Opmerkingen
  • In het Hebreeuws is adonai taalkundig gezien een meervoudsvorm (heren).
  • De gewoonte om in kleinkapitaal aan te geven waar oorspronkelijk het tetragrammaton gebruikt werd, is in dit lemma gevolgd;[2] dit dient louter om een beeld te geven van een gangbaar gebruik, het houdt geen oordeel in over de juistheid of wenselijkheid daarvan. Soms wordt er bij de weergave in kleinkapitaal geen gebruik meer gemaakt van hoofdletters (god, heer, jhwh)

Verwijzingen

Synoniemen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid