attenoje
- at·te·no·je
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verbazing’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- Bargoens, verbastering van Adonai[2]
attenoje!
- (krachtterm) Heer!, God!
- Het woord 'attenoje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.