účel m

  1. doel; het punt waarop men zich richt


  • účel

účel monbezield

  1. doel; het punt waarop men zich richt
    «Účelem toho co děláme je, abychom pomohli těm, kteří si sami pomoci nemohou.»
    Het doel van wat we doen is om diegenen te helpen die zichzelf niet kunnen helpen.
  2. functie; doel of taak binnen een geheel van een systeem of apparaat
    «Účel tohoto stroje mi zůstává dosud neznámý.»
    De functie van deze machine is mij onbekend.
  1. cíl monbezield
  2. funkce v