åbry
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- åbry
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord ábrýði
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | åbry |
tegenwoordige tijd | åbryr |
verleden tijd | åbrydde |
voltooid deelwoord |
åbrydd dåbrytt |
onvoltooid deelwoord |
åbryande |
lijdende vorm | åbryast |
gebiedende wijs | åbry |
vervoegingsklasse | Klasse 3 zwak |
opmerking |
Werkwoord
åbry
- overgankelijk jaloers zijn op
- overgankelijk verdenken van echtelijke ontrouw
- «Ho åbrydde mannen sin.»
- Zij verdacht haar mann van ontrouw.
- «Ho åbrydde mannen sin.»
- overgankelijk plagen
- overgankelijk zaniken, zeuren
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | åbry | åbryet | åbry | åbrya |
Zelfstandig naamwoord
åbry, o
- ijverzucht (uit liefde), jaloezie (uit liefde), minnenijd