zwerfziek
- zwerf·ziek
- samenstelling van zwerf ww en ziek
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zwerfziek | ||
verbogen | zwerfzieke |
zwerfziek
- de wens hebbende om te zwerven
- Zoo lang de oudfte bewoners van Europa een Nomadisch of zwerfziek leve leidden, is buiten bedenking hunne taal ook zeer onftandvastig geweest. [1]
- Het woord 'zwerfziek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwerfziek" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Ijpeij, Annaeus; Willame de Frese (1813). Beknopte geschiedenis der Nederlandsche tale, p. 54. Uitg.: O. J. van Paddenburg.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be