• zweet·lucht
enkelvoud meervoud
naamwoord zweetlucht zweetluchten
verkleinwoord zweetluchtje zweetluchtjes

de zweetluchtv / m

  1. geur van zweet
     Langzaam maakte het aangename inzicht zich van hem meester dat de vogelbeschermer met zijn casual overhemd, grijzende professorenslapen en lichte zweetlucht hem niets aanging.[1]
     Als ik het later aan Donnie vraag of hij ook die zweetlucht rook, zegt hij dat hij daar niet mee bezig was, maar dat hij bezig was met zo min mogelijk zijn best te doen.[2]
  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2. “De verschrikkelijke jaren tachtig” (2018), Lebowski Publishers  , ISBN 9789048844982