zwartoormargrietje
- (IPA in voorbereiding)
- zwart·oor·mar·griet·je
- samenstellende samenstelling van zwart bn, oor zn en margrietje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | zwartoormargrietje | zwartoormargrietjes |
het zwartoormargrietje o dim. tant.
- (papegaaiachtigen) Pionus menstruus een vogel uit de familie Psittacidae (papegaaien van Afrika en de Nieuwe Wereld). Deze soort komt voor van Costa Rica tot zuidoostelijk Brazilië en telt 3 ondersoorten
- margrietjes, papegaaien van Afrika en de Nieuwe Wereld, papegaaiachtigen, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'zwartoormargrietje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.