1. Zuignappen op de tentakel van een inktvis.
3. Vier zuignappen aan de onderkant een joystick.
  • zuig·nap
enkelvoud meervoud
naamwoord zuignap zuignappen
verkleinwoord zuignapje zuignapjes

de zuignapm

  1. (dierkunde) schotel- of komvormig zuigorgaan waarmee dieren zich vasthechten
  2. (plantkunde) zuigorgaan waarmee waarmee parasiterende planten water en voedsel uit hun gastheer halen
  3. ronde holte van flexibel materiaal die vacuüm wordt gemaakt om aan een oppervlak te hechten
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]