Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuid·wes·ten·wind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuidwestenwind zuidwestenwinden
verkleinwoord zuidwestenwindje zuidwestenwindjes

Zelfstandig naamwoord

zuidwestenwind m [1]

  1. (meteorologie) wind die uit het zuiden en het westen komt, de meest voorkomende wind in Nederland
     Er waait een matige tot harde zuidwestenwind. Met name in de open gebieden waait het fors.[2]
     Oudjaarsdag lijkt te beginnen met wat bewolking en hier en daar wat regen, maar de dag zal waarschijnlijk droog eindigen. Omdat er een zwakke tot matige zuidwestenwind waait, is het naar alle waarschijnlijkheid overdag zacht met maxima rond 8 graden.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Simone van Zwienen
    “Voorlopig nog onstuimig herfstweer in Twente en de Achterhoek” (07-12-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron “Rustig en relatief zacht weer tijdens jaarwisseling” (27-12-2019), Tubantia