Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·ders
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zuiders
verbogen zuiderse
partitief zuiders

Bijvoeglijk naamwoord

zuiders

  1. in het zuiden gelegen
    • In zuiderse landen eindigen voetbalpresidenten gegarandeerd in schandaalkronieken. [3]
  2. afkomstig uit het zuiden
    • Scusi is een vrolijk wijnbedenkseltje HEMA ( € 4,50). Gemaakt van sangiovese en merlot. Met op het etiket een Vespa en een Fiat 500 om het Italiaanse karakter nog verder te onderstrepen. Enfin, je kunt je dan afvragen wat die international merlot er dan in doet. Da’s nu niet bepaald een homeboy. Maar Marco Flacco, ‘young winemaker of the year’ die volgens het achteretiket ‘als geen ander dit zuiderse fruit bespeelt’, meende dat alleen dit duo zou kunnen leiden tot deze rosso. [4]
  3. zoals in het zuiden
    • Zijn harkerige bevelen missen de flou van zuiders temperament. [5]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen