Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoet·wa·ter·meer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetwatermeer zoetwatermeren
verkleinwoord zoetwatermeertje zoetwatermeertjes

Zelfstandig naamwoord

het zoetwatermeero

  1. (geologie) een staande watervlakte met een laag zoutgehalte
    • Na de afsluiting is die zeearm geleidelijk een zoetwatermeer geworden. 
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid