zoetwaar
- zoet·waar
- samenstelling van zoet bn en waar zn , ook op te vatten als enkelvoud van het meer gangbare zoetwaren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoetwaar | zoetwaren |
verkleinwoord | - | - |
- (voeding) categorie producten die waarvan de smaak door suiker wordt bepaald
- Ik las ooit over een band die in de kleedkamer standaard een eettafel bezaaid met spekkies krijgt. Waar ook ter wereld, die zoetwaar dient aangerukt. [1]
- ↑ Vullings, J."Over roem" in: De Gids. jrg. 170 nr. 7/8/9 boek II (juli/augustus/september 2007) Balans, Amsterdam; p.817; geraadpleegd 2016-12-07
- Het woord zoetwaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.