1. categorie producten die waarvan de smaak door suiker wordt bepaald

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoet·wa·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetwaar zoetwaren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zoetwaren mv

  1. (voeding) categorie producten die waarvan de smaak door suiker wordt bepaald
    • Nederlanders aten liever zoetwaren als koekjes en chocolade tijdens de koffie- en theepauze. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen