• zin·ne·loos

zinneloos

  1. zonder verstand
    • De psychiatrische patiënt liep naakt en zinneloos door het park. 
54 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be