zielenbrood
- Geluid: zielenbrood (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzilə(n)ˌbrot / (3 lettergrepen)
- zie·len·brood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zielenbrood | zielenbroden |
verkleinwoord | zielenbroodje | zielenbroodjes |
het zielenbrood o
- (voeding) (religie) (rooms-katholiek) baksel van gerezen meeldeeg, vaak in de vorm van een vlecht en gevuld met rozijnen, dat wordt aangeboden bij bijzondere gelegenheden die met overledenen te maken hebben
- na een herdenkingsmis of uitvaart
- ▸ De middeleeuwers plaatsten brood op het graf, dat daarna aan de armen werd gegeven. Soms werd een muntje in het zielenbrood meegebakken, als een extra donatie aan de armen.[2]
- met Allerzielen
- ▸ Het was gewoonte op deze dag speciale broodjes, zielenbrood of krakelingen te eten.[3]
- na een herdenkingsmis of uitvaart
- Het woord 'zielenbrood' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Patrick Faas“Voedsel voor de zieltjes” (2 november 1996) op volkskrant.nl
- ↑ Tini Brugge & Gert Vos“Hemelse spijzen: een jaarkrans van recepten en hun diepere betekenis” (2004), Lannoo Uitgeverij, Tielt, ISBN 9789059950078, p. 139 kol. 1