• zie·len·brood·jes

de zielenbroodjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zielenbrood
     Er is gezorgd voor warme dranken en eventueel zielenbroodjes.[1]
  1.   Weblink bron
    Marian Geurtsen
    “Allerzielen in 't Licht. Handleiding.” (april 2011), Bisdom Rotterdam, p. 26