Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·tien·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zeventienjarig
verbogen zeventienjarige
partitief zeventienjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

zeventienjarig

  1. 17 jaren durend
    • Gedurende dit zeventienjarig tijdperk werd er geen oorlog gevoerd. 
  2. met de leeftijd van 17 jaar
    • Een slim zeventienjarig meisje deed al haar eindexamen VWO. 
     Op de sporadische brieven die voor haar kwamen, gewoonlijk van de bank in Kramfors, werd ze aangesproken met 'Juffrouw Britta Karlsson'. Ze zag er zonder meer uit alsof ze nog geen veertig was. Als ze een zoon had die in de twintig was, zou ze hem dus moeten hebben gekregen op zestien- à zeventienjarige leeftijd.[1]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142