Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 17-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 17 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 17-jarig
verbogen 17-jarige
partitief 17-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

17-jarig

  1. 17 jaren durend
    • Gedurende dit 17-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 17 jaar
    • Een 17-jarig meisje heeft de wedstrijd gewonnen. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid