1) jager
2) buitenkluiver
3) binnenkluiver
4) voorstengestagzeil
FOKKEMAST
5) fok
6) ondermarszeil
7) bovenmarszeil
8) Bramzeil
9) grootstagzeil
10) grootmiddenstagzeil
11) grootstengestagzeil
GROTE MAST
12) grootzeil
13) grootgaffeltopzeil
BEZAANSMAST
14) bezaan
15) bezaansgaffeltopzeil
  • zei·len·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord zeilenmaker zeilenmakers
verkleinwoord

de zeilenmakerm [1]

  1. (scheepvaart) (beroep) persoon of die de zeilen voor een zeilboot of zeilschip maakt
  2. (scheepvaart) (economie) bedrijf dat de zeilen voor een zeilboot of zeilboot maakt