• zeil·cur·sus
enkelvoud meervoud
naamwoord zeilcursus zeilcursussen
verkleinwoord zeilcursusje zeilcursusjes

de zeilcursusv / m

  1. (scheepvaart) een reeks lessen die gericht zijn op het leren zeilen
    • Hij moest van zijn ouders meebetalen aan zijn zeilcursus.