zakenreis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- za·ken·reis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en reis met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakenreis | zakenreizen |
verkleinwoord | zakenreisje | zakenreisjes |
Zelfstandig naamwoord
- een reis die bedoeld is om het zakendoen te bevorderen
- Hij was vaak op zakenreis.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zakenreis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zakenreis" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be