• wrin·gen
  • In de betekenis van ‘draaiend samenknijpen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wringen
wrong
gewrongen
klasse 3 volledig

wringen

  1. overgankelijk met een draaiende beweging iets vervormen
  2. overgankelijk met uitoefening van enig geweld iets ergens in- of uithalen
    • De eerste headline wordt tussen de kolommen van een echt artikel gewrongen op een van de buitenlandpagina's. 
  3. wederkerend zich ~: in een beperkte ruimte bewegen door te draaien
    • Ze wrong zich door de smalle deuropening de kamer in. 
     Daarmee vond hij dat hij aan zijn plicht had voldaan en hij wrong zich door het gedrang om terug te keren naar het wachtende bureau thuis.[3]
  4. inergatief knellen
    • Deze nieuwe schoenen wringen nog een beetje. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]