wort
  • wort
  • In de betekenis van ‘aftreksel van mout’ voor het eerst aangetroffen in 1383 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wort -
verkleinwoord - -

het worto

  1. aftreksel van mout, gezoet en gehopt beslag voor de bereiding van bier
19 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
nominatief wort wort
genitief wordis
wordes
wordo
datief wordi
worde
wordon
wordum
accusatief wort wort

wort o

  1. woord
    «..end ec forsacho allum diaboles uuercum and wordum»
    ..en ik verzaak (aan) alle werken en woorden des duivels