Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woord·arm
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen woordarm woordarmer woordarmst
verbogen woordarme woordarmere woordarmste
partitief woordarms woordarmers -

Bijvoeglijk naamwoord

woordarm

  1. weinig woorden gebruikend
    • Loulou (Maurice Pialat, 1979, Fr). De doorbraak van Pialat naar het grote publiek is een schitterend geacteerde en naturalistische liefdesgeschiedenis waarin de taal van het lichaam de emoties van de woordarme hoofdpersonen uitdrukt. Bourgeoisvrouwtje Isabelle Huppert valt voor half-crimineel Gérard Depardieu en trotseert jaloezie van hanige echtgenoot Guy Marchand. [1] 
  2. met een beperkte woordenschat
    • Zijn enthousiasme klinkt aanstekelijk, maar ook bijna te. „Ik heb enorme zin om te spelen en ik ben extreem gemotiveerd. Het wordt echt hot.” Woorden die je zou verwachten van een debuterend televisiesterretje of een woordarme voetballer, maar niet van Vladimir Kramnik, de flegmatieke einzelgänger die wars is van poeha en overdrijving. [2] 
    • In een oppervlakkig verhaal geschreven in woordarme en grammaticaal simplistische zinnen beschrijft een meisje van onduidelijke en sterk wisselende leeftijd – soms een kind nog, dan weer boven de 18; soms preuts, dan weer exhibitionistisch – wat ze zoal doet met haar lichaam. [3] 
Synoniemen


Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. NRC 19 mei 2005 Televisie en Radio Voorkeur
  2. NRC Dirk Jan ten Geuzendam 11 oktober 2008 'Korte remises? Ik wil vechten en winnen!'
  3. NRC Mieke Bal 21 oktober 2008 Revolutionaire vrouwenporno? Nee, kleuterwerk
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be