woonzorgcentrum

Niet te verwarren met: woon-zorgcentrum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  woonzorgcentrum    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈwonzɔr^əxˌsɛntrʏm / (4 of 5 lettergrepen)

Woordafbreking

• woon·zorg·cen·trum

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  woonzorg zn  en  centrum zn , waarbij het voorzien in zorg en huisvesting als een geheel wordt beschouwd

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	woonzorgcentrum	woonzorgcentra woonzorgcentrums
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het woonzorgcentrum o

1. plaats waar ouderen zowel huisvesting als zorg wordt geboden

   • Een woonzorgcentrum is een voorziening die bestaat uit een of meer gebouwen die functioneel een geheel vormen en waar, onder welke benaming ook, aan gebruikers van 65 jaar of ouder, die er permanent verblijven, in een thuisvervangend milieu huisvesting en ouderenzorg wordt aangeboden. 

2. instelling die ouderen zowel huisvesting als zorg kan biedt

   • Naast het belang van uitwisseling van expertise, komen vooral de concrete ervaringen aan bod, zeker daar waar het woonzorgcentrum tegen grenzen aanbotst. 

Synoniemen

• bejaardenhuis, bejaardentehuis, wzc

Gangbaarheid

• Het woord woonzorgcentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.