woonlaag
- woon·laag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonlaag | woonlagen |
verkleinwoord |
- iedere laag van een gebouw bestemd om in te wonen
- E. is vorige week in de nacht van donderdag op vrijdag van zijn balkon op de vierde woonlaag van zijn flat aan het Van Heekplein gevallen en zwaar gewond op straat aangetroffen. [3]
- De woningen op het terrein van de eigenaren Marcel en Agnes Hermelink krijgen een oppervlakte van maximaal 100 m2 en een inhoud van maximaal 300 m3. De woningen, die uit één woonlaag bestaan, krijgen een absoluut recreatief karakter. Ze komen bij elkaar te staan op hetzelfde veld en worden omzoomd door een houtwal. [4]
- Scharenberg wil zowel op de begane grond als op de eerste verdieping twee appartementen maken, plus een vijfde woning op een nieuwe woonlaag die van een schuin aflopend dak wordt voorzien. Hij richt zich met woonruimten van 85 tot 170 vierkante meter op de markt van 60-plussers die dicht tegen het Haaksbergse centrum luxe en comfort zoeken. „Huurprijzen kan ik nog niet geven”, zegt de ondernemer. [5]
- Het woord woonlaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woonlaag" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ woonlaag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-01-13 Tien tips over fatale val balkon
- ↑ Tubantia 16-07-16 Vier recreatiewoningen op terrein Olde Kottink in Beuningen
- ↑ Tubantia Martin Ruesink 30-08-18 Vijf appartementen in voormalig politiebureau in Haaksbergen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be