• won·den

dewondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wond
     Als ik soms tot wel twee weken achter elkaar in de wildernis zou moeten overleven, zou het goed zijn als ik wist hoe ik mijn eigen wonden moest dichtnaaien zoals Rambo.[1]
     Jonge zeehonden: Ollie en Brandy zijn allebei nog jonge zeehonden. Ollie werd half januari gevonden op Schiermonnikoog, pas tien dagen oud, met een abces op zijn rug. Brandy kwam begin maart van Terschelling, met diepe wonden aan zijn flippers. Beiden waren na weken van verzorging gisteren weer fit genoeg om terug te keren naar zee. Ze werden uit hun bassin in Pieterburen gehaald, in kisten gedaan en naar Lauwersoog vervoerd. Vanaf daar voeren ze met de boot naar een zandplaat bij Schiermonnikoog.[2]

dewondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wonde
  • je wonden likken
proberen de opgelopen schade of verwondingen te herstellen
 Maar Duitsland spaarde hen en liet hen ongestoord naar hun eiland vliegen om hun wonden te likken.[3]
vervoeging van
winden

wonden

  1. meervoud verleden tijd van winden
    • Wij wonden. 
    • Jullie wonden. 
    • Zij wonden. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wonden
wondde
gewond
zwak -d volledig

wonden

  1. overgankelijk een wond toebrengen, verwonden
    • Zeer nabij graasde een kudde buffels, waarvan wij er verscheidene wondden, doch geen enkele doodden. [4]
  2. overgankelijk (figuurlijk) emotioneel kwetsen
    • Ik weigerde en daarmee wondde ik haar diep. 
    • Men wondt mij met de tong. [5]
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[6]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2025 Weblink bron “Pieterburen is echt (bijna) leeg na vrijlating Ollie en Brandy” (20 april 2025), NOS
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  4. Petrus Borchardus Borcherds, Bladen uit de memoirs van Petrus Borchardus Borcherds, 1907
  5. Petrus Weiland, Nederduitsch taalkundig woordenboek, 1810
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be