woede-uitbarsting

  • woe·de-uit·bar·sting
enkelvoud meervoud
naamwoord woede-uitbarsting woede-uitbarstingen
verkleinwoord

de woede-uitbarstingv

  1. plotselinge uiting van grote woede
    • Een wonderschone solo op de 'Nederlandse berg', een onvervalste woede-uitbarsting, een zoekgeraakt tijdritpak, drie Nederlandse etappeoverwinningen en een tweede en vijfde plaats in het eindklassement. Over deze Tour zal vooral vanuit Nederlands perspectief nog lang worden nagepraat. [2] 
    • De Argentijnse trainer zit een schorsing van vier wedstrijden uit vanwege zijn woede-uitbarsting langs de lijn tijdens het eerste duel met Arsenal in de halve finales van de Europa League. [3] 
    • Een decadent etentje van de Venezolaanse president Nicolás Maduro heeft voor een woede-uitbarsting gezorgd onder de Venezolaanse bevolking. Er heerst al tijden hongersnood in het land. [4]