• winst·cij·fer
enkelvoud meervoud
naamwoord winstcijfer winstcijfers
verkleinwoord

het winstcijfero

  1. (economie) getal dat betrekking heeft op de hoogte van winst die een bedrijf heeft gemaakt
    • Het winstcijfer werd gestuwd door een aantal eenmalige baten, door onder meer de verkoop van de merkrechten op Senseo en de verkoop van de High Tech Campus in Eindhoven. Ook nam het verlies van de televisie-activiteiten af, die in het eerste kwartaal definitief werden afgestoten. [2] 
    • De recordwinst is grotendeels te danken aan een sterke verkoop van smartphones en tablets. Ook de lcd-tak van het concern keerde weer terug naar zwarte cijfers, wat het winstcijfer ook een duwtje in de rug gaf. Vorig jaar maakte Samsung in het eerste kwartaal een winst van 2,78 biljoen. En in het vorige kwartaal kwam de winst uit op 4 biljoen won. [3]