Een kind met wijnpokken.
  • wijn·pok·ken
enkelvoud meervoud
naamwoord (1. wijnpok) wijnpokken
verkleinwoord - -

de wijnpokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wijnpok
  2. (medisch) infectie met het varicellazostervirus die gepaard gaat met het verschijnen van rode vlekjes op de huid die daarna overgaan in jeukende blaasjes, komt vooral voor als kinderziekte
     Kinderlozen allerhande verenigen zich hier omdat ze 't beu worden om voortdurend verhalen te moeten aanhoren over luiers, slapeloosheid, bedwateren, de wijnpokken, of de files voorde schoolpoort. Ze kijken knarsetandend toe als collega's op kantoor kindertekeningen omhoog hangen en haken helemaal af wanneer het gaat over kunstmatige inseminatie. Ze hebben er schoon genoeg van om scheef bekeken te worden door trotse ouders.[1]
   1. zie: waterpokken   
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [2]
        1
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [2]
        3
  1. De Standaard in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, wijnpokken
  2. 2,0 2,1
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, wijnpokken