4 whisters
  • whis·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord whister whisters
verkleinwoord

de whisterm

  1. (kaartspel), (persoon) iemand die whist speelt
    • De Moedige Kaarters organiseerden hun koningskaarting in sporthal De Gavers. Bij de bieders ging de koningstitel naar Gerard Vertenten, bij de whisters naar Rene Heerwegh. Prosper Van der Weken werd kampioen over het hele jaar.[1] 
14 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[2]
  1. de Standaard 21 JANUARI 2010 (GVDV)
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • Afgeleid van  whist ww  met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
whister whisters

whister

  1. (kaartspel), (persoon) whister