Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkvoorraad werkvoorraden
verkleinwoord werkvoorraadje werkvoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

de werkvoorraadm

  1. een hoeveelheid opdrachten die nog moet worden uitgevoerd
     Architecten hebben voor het eerst sinds het begin van de crisis weer meer werk. Volgens een meting van brancheorganisatie BNA is de werkvoorraad toegenomen van 3,5 naar 4,3 maanden. "We komen van ver en we hebben nog heel lang te gaan, maar dit herstel is wel betekenisvol", zegt BNA-directeur Fred Schoorl. "Voor onze branche betekent meer werkvoorraad, meer perspectief."[1]
  2. werk dat nog gedaan moet worden
     Het UWV zegt dat "de werkvoorraad te groot was". Inmiddels heeft een speciaal team de meldingen dit jaar alsnog bekeken en besloten dat een groot deel ervan niet verder onderzocht hoefde te worden.[2]
     Wiebes verwacht dat met deze eenmalige maatregel het grootste deel van het stuwmeer aan schademeldingen kan worden opgelost en dat nieuwe schades daardoor sneller aan de beurt komen om te worden afgehandeld. Er ligt nu een 'werkvoorraad' van 19.000 meldingen.[3]
  3. grondstoffen die met in de opslag heeft liggen voor verdere verwerking
     Op een bedrijventerrein 150 kilometer verderop in het Vlaamse Zottegem ligt de werkvoorraad voor de Grote Kerk te wachten op verwerking. Grote rechthoekige blokken die worden gezaagd en gefreesd tot gevelstenen, balustrades en ornamenten.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Architectenbranche groeit weer” (23-04-2015), NOS
  2.   Weblink bron “UWV schoof ruim 3000 fraudezaken terzijde” (06-07-2015), NOS
  3.   Weblink bron “Meer Groningers kunnen kiezen voor vergoeding van 5000 euro” (13-06-2019), NOS
  4.   Weblink bron “Restauratie Grote Kerk Breda mogelijk duurder door brexit” (01-02-2020), NOS