Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·roos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkrooster werkroosters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het werkroostero

  1. schema waarin staat wie, wat, waar en wanneer doet als arbeid
     Het nieuwe werkrooster werd ingevoerd zonder instemming van de ondernemingsraad, werknemers en vakbonden, zeggen de bonden. FNV en CNV hebben de directie een ultimatum gesteld. Voor vanmiddag 15.00 uur moeten de nieuwe werkroosters van tafel, anders dreigen er acties.[1]
     Verder willen de bonden onder meer een hogere piket- en reiskostenvergoeding en een verbeterde regeling voor het vroegpensioen. Ook vragen de bonden om "rust in het werkrooster", wat inhoudt dat de roosters voortaan langer van tevoren worden vastgesteld. Ook wordt gevraagd om een proef met "zelfroosteren".[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Truckers Fries bedrijf kwaad over verplichte vierdaagse werkweek” (13-01-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Politie wil meer loon, hogere toeslag en een bonus” (22-04-2015), NOS