Nederlands

 
wendakker
Uitspraak
Woordafbreking
  • wend·ak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wendakker wendakkers
verkleinwoord wendakkertje wendakkertjes

Zelfstandig naamwoord

de wendakkerm

  1. (landbouw) deel van een akker waar men met de ploeg kan keren tijdens het ploegen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen