welnemen
- wel·ne·men
- van Middelnederlands welnemen, op te vatten als samenstelling van wel bw en nemen ww [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welnemen | |
verkleinwoord |
het welnemen o
- (formeel) omstandigheid dat iemand ergens mee akkoord gaat
- ▸ Het personage Moenen verklaart in deze rederijkers-tekst dat de duivel zich met Gods welnemen een menselijke gedaante kan aannemen, op voorwaarde dat hem een lichamelijk gebrek aankleeft.[2]
- met uw welnemenmet uw goedkeuring, als u het goedvindt
- • Ron Boer meldde in zijn vorige column Geldklotsmachines hele positieve berichten. Gelukkig maar. Zo werd door Ron van zowel Akzo en DSM de OK-Scores (allebei een Klasse 2) bekend gemaakt. Een klasse 2 is - met uw welnemen - vergelijkbaar met een AA-waardering van de USA-raters.[3]
1. toestemming
- Het woord welnemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welnemen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Peter Buwalda & Pieter JeroenseProza voor herlezers : Over Stefan Hertmans' Naar Merelbeke in: Vooys., jrg. 13 nr. 4 (augustus/september 1995), Vooys, Utrecht, p. 46
- ↑ de Telegraaf Willem Okkerse 29 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be