Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·de·grond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weidegrond weidegronden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

weidegrond m [1]

  1. gebied dat met gras is begroeid en waar vee kan grazen
     Zij bewogen zich langzaam voort over de ongelijke weidegrond, waar eens een oude poel geweest was.[2]
     Het vakantiehuisje in Schoorl is verdwenen, maar er bestaat wel nog een foto van het interieur met Schilperoort, Picasso en een zekere Nelly. Hoogstwaarschijnlijk was zij Petronella Timmer, die de vakantiehuisjes schoonhield. In het dorp aan zee wordt Picasso geraakt door het licht, de duinen en de kleur van het zand en de schrale weidegrond.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen