• (IPA in voorbereiding)
  • weich·sel·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord weichselboom weichselbomen
verkleinwoord weichselboompje weichselboompjes

de weichselboomm [1]

  1. (bloemplanten) Prunus mahaleb   een boom, die behoort tot de rozenfamilie. De weichselboom is oorspronkelijk afkomstig uit het Midden-Oosten en Midden-Europa- en Zuid-Europa. De sierkers is in Nederland aangeplant en vaak verwilderd. De boom wordt tot 6 m hoog. De gekartelde-gezaagde bladeren zijn rondachtig-eirond en hebben een toegespitste top. De bladeren zijn aan de onderkant blauwgroen