weichsel
Niet te verwarren met: Weichsel |
- weich·sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weichsel | weichselen |
verkleinwoord | weichseltje | weichseltjes |
- (fruit) smakelijke zure kers waarvan men jam maakt, vrucht van Prunus mahaleb
- Hun oma uit Oostenrijk maakte altijd heerlijke jam van weichsels.
- (bloemplanten) bepaald soort kersenboom, Prunus mahaleb
- wessel (verouderd)
- [1] weichselkers
- [2] weichselboom
- [2] weichselhout
1. smakelijke zure kers waarvan men jam maakt, vrucht van Prunus mahaleb
2. bepaald soort kersenboom, Prunus mahaleb
- Het woord 'weichsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.