wegwuiven
- weg·wui·ven
- samenstelling van weg bw en wuiven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegwuiven |
wuifde weg |
weggewuifd |
zwak -d | volledig |
wegwuiven [1]
- met een handgebaar iets doen wegwaaien
- (figuurlijk) doen alsof er niets aan de hand is, terzijde schuiven
- De rechtbank voelde H. op de eerste procesdag uitvoerig aan de tand. Veel van de kritische vragen wuifde H. weg - hij is zich van geen kwaad bewust en meent dat hij al die jaren slechts zijn werk heeft gedaan, op een transparante manier.[2]
- Hoewel ver in de minderheid, zijn er ook deelnemers die de onrust in de Turkse gemeenschap in Nederland wegwuiven. „Overdreven stemmingmakerij. Er zijn meningsverschillen, maar daar blijft het gewoon bij”, klinkt het kordaat.[3]
- Het woord wegwuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegwuiven" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 05 dec. 2017
- ↑ de Telegraaf 14 sep. 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be