wegmieteren
- Geluid: wegmieteren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛxmitərə(n) / (4 lettergrepen)
- weg·mie·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegmieteren |
mieterde weg |
weggemieterd |
zwak -d | volledig |
wegmieteren
- overgankelijk (informeel) zich er op een weinig zorgzame manier van ontdoen
- Maar z'n papieren kan ik toch maar niet zó wegmieteren? Die moet ik één voor één bekijken. [2]
- Het woord 'wegmieteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Kronkel (ps. van S. Carmiggelt)"Koud" in: Het Parool jrg. 38 nr. 10109 (2 januari 1978); p. 3 kol. 7; geraadpleegd 2018-10-04