weekbak
  • week·bak
enkelvoud meervoud
naamwoord weekbak weekbakken
verkleinwoord weekbakje weekbakjes

de weekbakm

  1. bak waarin men iets te weken kan leggen
  2. (pejoratief) slap persoon
75 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[2]