waterton
- wa·ter·ton
- van Middelnederlands watertonne, op te vatten als samenstelling van water zn en ton zn [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterton | watertonnen |
verkleinwoord |
- vat waarin regen of ander zoetwater wordt opgeslagen
- Je kan in een waterton regenwater opvangen.
- ▸ Er waren geen kabels en geen propaantank, alleen een tinnen waterton en twee paar sokken die energiek aan een waslijn bungelden. Er hoefden alleen nog wat kippen bij de deur te scharrelen of een zwart-witte collie aan een ketting te liggen en dan kon het zo doorgaan voor een onderwerp van Blakes schilderijen of een van de sepia foto's van James Cameron.[3]
1. vat waarin regen of ander zoetwater wordt opgeslagen
- Het woord waterton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Main, Sarah“Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515