waterig
- wa·te·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | waterig | wateriger | waterigst |
verbogen | waterige | waterigere | waterigste |
partitief | waterigs | waterigers | - |
waterig
- (scheikunde) met water als oplosmiddel
- In waterige oplossing heeft het Cu2+-ion een blauwe kleur.
- uitziend alsof men tranen in de ogen heeft
- Zijn waterige ogen verrieden dat hij een koutje opgelopen had.
- Het woord waterig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be