• wa·fel
  • In de betekenis van ‘gebak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wafel wafels
wafelen
verkleinwoord wafeltje wafeltjes

de wafelv / m

  1. (voeding) plat gebak dat vervaardigd wordt in een wafelijzer
    • De koffie werd met een warme wafel geserveerd. 
  2. (informeel) (anatomie) mond
    • Hou nou eens even je wafel! 
  • Houd je wafel (of waffel) dicht!
Stoett-2509 [3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]