Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·wa·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijswafel ijswafels
verkleinwoord ijswafeltje ijswafeltjes

Zelfstandig naamwoord

de ijswafelv / m

  1. (voeding) wafel met consumptie-ijs erop

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be