• waar·toe
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     toe  
 persoonlijk     ertoe  
aanwijz.   nabij     hiertoe  
  veraf     daartoe  
  vragend/betrekk.     waartoe  

(scheidbaar)
waartoe

  1. vragend: tot+wat? tot+welk?:
    • Waartoe dient dit? 
    • Waar zou dit toe dienen? 
  2. betrekkelijk: tot+wat tot+hetwelk:
    • Is dit de groep waartoe hij behoort? 
    • Is dit de groep waar zij toe behoord heeft? 
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be