ertoe
- er·toe
- samenstelling van er en toe
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | toe | |
persoonlijk | ertoe | |
aanwijz. | nabij | hiertoe |
veraf | daartoe | |
vragend/betrekk. | waartoe |
(scheidbaar)
ertoe
- persoonlijk: *tot+het, tot+ze:
- Hij behoort ertoe.
- Hij behoort er niet toe.
- Je hebt me ertoe gedwongen om de politie te waarschuwen.
- Het woord ertoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ertoe" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be