waarnemingsvermogen
- waar·ne·mings·ver·mo·gen
- samenstelling van waarneming zn en vermogen zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waarnemingsvermogen | waarnemingsvermogens |
verkleinwoord |
- het in staat zijn om iets met de zintuigen waar te nemen
- ▸ Scheidsrechter Stehanie Frappart floot niet meteen voor een strafschop. De VAR greep echter in. ,,Dat de scheidsrechter het niet ziet, heeft met haar waarnemingsvermogen te maken. Het was een goede beslissing van de VAR. Hier is hij ook voor bedoeld.’’[3]
- ▸ Om mij heen wordt alles geel. Ze zeggen dat je waarnemingsvermogen scherper wordt bij grote vermoeidheid. Misschien is alles geel – en zie ik dat nu pas voor het eerst. Andere mogelijkheid: ik word steeds minder moe.[4]
- ▸ Het dragen van de bril maakt onderdeel uit van een speciale training die de topscheidsrechters in Nederland volgen. Doel van de stroboscopische bril is om een scherper zicht en beter waarnemingsvermogen te creëren.[5]
1. het in staat zijn om iets met de zintuigen waar te nemen
- Het woord waarnemingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ waarnemingsvermogen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Wietse Dijkstra“Van der Ende: Strafschop Amerika een abc’tje” (07-07-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron “De Hardloper” (02/05/2014), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Flitsbril helpt hockeyscheidsrechters aan '4K-kwaliteit'” (11-05-2018), NOS