• waar·ma·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
waarmaken
maakte waar
waargemaakt
zwak -t volledig

waarmaken

  1. overgankelijk tot een realiteit maken
    • Hij heeft daarmee een zijn bewering inderdaad waargemaakt. 
     Allemaal dromers die hun dromen waarmaakten.[1]
     Brancheorganisatie Actiz constateert dat politieke partijen geen scherpe keuzes maken in hun verkiezingsprogramma's. "Er zijn namelijk te veel mensen die al dan niet terechte verwachtingen van de zorg hebben, die niet meer kunnen worden waargemaakt zoals we dat voorheen gewend waren. Dit vraagt reële politieke oplossingen", schreef voorzitter Anneke Westerlaken eerder deze week.[2]
  • Zijn droom waarmaken.
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “In de ouderenzorg moeten 'scherpe keuzes' worden gemaakt” (4 -11-2023), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be